Er
is de laatste jaren veel bekend geworden over de problemen die mensen
hebben met voeding. Uit onderzoek is gebleken dat de meeste mensen in
meer of mindere mate eetproblemen hebben. De voeding-en
afslankindustie speelt daar gretig op in. Ik wil er van hieruit ook
eens op ingaan, hetzij op een andere manier. Voeding is volstrekt
noodzakelijk, anders blijven we niet leven. Eten verloopt in een
proces van kauwen, verwerken en verteren. De manier waarop we kauwen
heeft veel te maken met in hoeverre we onbewust vertrouwen hebben in
dat er genoeg voedsel voor ons zal zijn. Goed kauwen betekent dus
rust en vertrouwen. Slecht kauwen wantrouwen en spanning. Hebben we
rust en vertrouwen dan zullen we alles wat we eten goed kauwen,
verwerken en verteren. Hierdoor hebben we eerder genoeg, hebben we
minder nodig en lopen we minder snel naar de koelkast. Onze taal is
rijk aan uitdrukkingen die verband leggen tussen bepaalde gevoelens
en het slecht kauwen van voedsel: 'het komt me de strot uit', ík heb
er mijn buik van vol', 'ik wordt er misselijk van', 'het ligt me
zwaar op de maag', 'ik moet er van kotsen''. Deze uitdrukkingen geven
weer dat er een sterke neiging is om datgene wat naar binnen is
gewerkt en niet door ons systeem verwerkt en verteert kan worden,
weer met kracht naar buiten te werken. Evenals we moeten eten om te
leven , moeten we ook ademen of we willen of niet. De mate waarin we
ademen heeft veel te maken met in hoeverre we onbewust vertrouwen
hebben dat er voldoende lucht voor ons zal zijn. Maximaal ademen
betekent dus rust en vertrouwen. Minimaal ademen spanning en
wantrouwen. Net als bij eten is er bij ademen ook een proces van
innemen, verwerken en verteren. Bij rust en vertrouwen wordt alles
wat we inademen verwerkt en verteert. In geval van spanning en
wantrouwen is er verzet om in te ademen, omdat we denken iets in te
moeten nemen wat niet goed voor ons is. Alles wat we tegen onze zin
inademen kan niet verwerkt worden en is dus onverteerbaar. Datgene
wat bij Rebirthing omhoog komt is over het algemeen dat wat niet
verteerbaar was. Wat wel verteerbaar was is er niet meer, omdat wij
dat zijn geworden. Dat wat overteerbaar voor ons was en niet verwerkt
heeft kunnen worden moet in zekere zin weer uit ons systeem gewerkt
worden, omdat dit nooit een deel van ons kan worden.